drs. M.M. Bakker

Theo, eindelijk wordt het weer wat beter. Ik ben meteen naar buiten gegaan en wat denk je, ik vond een ophaalbrug precies zoals we die in Holland hebben! Ik heb hem natuurlijk geschilderd, met een rijtuigje erop en een groepje wasvrouwen ervoor. Het was net een troep kwetterende lijsters toen ze in de gaten kregen dat ze geschilderd werden. Ik stuur je er meteen een schetsje van. Lijkt ie nou op een Hollandse brug of niet?
Citaat uit een brief van Vincent van Gogh (1853-1890) aan zijn broer Theo.

dec 03 01

Vincents werk in Arles is voor een belangrijk deel een voortzetting van het beste dat hij eerder in Parijs had gemaakt. Hij verbleef er van februari 1888 tot mei 1889. Arles werd hem overigens ooit aangeraden door Toulouse-Lautrec. De kleur in zijn werk gaat er meer en meer domineren. In de tekeningen, onder andere gemaakt met de rietpen, maakt ook de lijn een enorme vooruitgang. De impressionistische invloed op de lijn neemt af. In Arles ontwikkelt hij ook het idee van een klein collectief van kunstenaars die, met behoud van eigen individualiteit, de gemeenschappelijke problemen van kunst-en-leven gezamenlijk nader tot een oplossing zouden kunnen brengen. Vincent zou hiertoe zijn gasten in zijn Maison Jaune een verblijfsruimte bieden. Dat plan kreeg een begin van uitvoering met de lang verwachte komst van Gauguin in oktober 1888. Het tweetal maakte echter voortdurend ruzie en het verblijf werd al snel een debacle. Gauguin verliet hem na door hem bedreigd te zijn geweest met een mes. Vincent raakte hierdoor dermate van slag dat hij met datzelfde mes een stuk van zijn oor sneed, welhaast even spreekwoordelijk voor Van Gogh als zonnebloemen en aardappeleters.

De geschilderde ophaalbruggen

In de eerste week van april 1888 komt Vincent in brief nr. 473 op het schilderij met de ‘Hollandse brug’ terug wanneer hij zijn broer Theo - die kunsthandelaar was - moest adviseren in een ongemakkelijke kwestie. Theo kreeg namelijk van H. Tersteeg het verzoek: “Stuur mij impressionisten, maar alleen de schilderijen die jijzelf tot de beste rekent.” Theo had aan dat verzoek voldaan en een schilderij van Vincent toegevoegd. Vincent meent dat hij de opdrachtgever nu moet overtuigen dat hij een “echte impressionist van de Petit Boulevard” is en schrijft: “Welnu, hij moet een schilderij van mij in zijn eigen verzameling krijgen. Ik heb er dezer dagen over nagedacht en ik heb iets leuks gevonden, zoals ik niet elke dag zal maken. Het is de Ophaalbrug geworden met het gele rijtuigje en de groep wasvrouwen, een studie waarop de grond krachtig oranje is, het gras heel groen, de hemel en het water blauw.” Het zou niet bij dat ene exemplaar blijven want op 9 april van dat jaar schrijft Vincent aan zijn broer: “Na het eten heb ik vervolgens voor jou hetzelfde schilderij op stapel gezet als datgene dat ik voor Tersteeg bestem, de Brug van l’Anglais. En ik heb veel zin daarvan een herhaling voor Jet Mauve ook te maken, want omdat ik zoveel uitgeef, moeten we niet uit het oog verliezen dat we dat geld, dat wegvliegt, moeten zien terug te verdienen.” Zo is er een tekening met pen en rietpen van de brug van Langlois uit maart 1888 (Graphische Sammlung te Stuttgart), het is een van de vroege schetsen van de brug, maar zonder wasvrouwen en uit een andere hoek, namelijk vanaf de weg. Drie schilderijen beelden de brug uit met de wasvrouwen en het rijtuigje middenop: twee olieverfschilderijen op linnen, in maart en april 1888 geschilderd en respectievelijk bewaard te Otterlo in het Rijksmuseum Kröller-Müller en in privé-bezit. De beide schilderijen zijn nagenoeg identiek van opzet, maar verschillen in kleurgebruik. De derde brug van Langlois is een aquarel uit april van dat jaar, ook deze bevindt zich in een privé-collectie. Deze aquarel werd echter onlangs nog geveild en verruilde voor $ 7,4 miljoen van eigenaar. Dan is er nog een vierde ‘brug van Langlois’ eveneens olieverf op linnen, maar zonder rijtuig en wasvrouwen. De brug is vanuit een ander perspectief geschilderd zodat achter de brug een bebouwing onder rode zadeldaken zichtbaar is. Dit schilderij wordt bewaard in het Van Gogh-Museum te Amsterdam. Een vijfde exemplaar ‘De brug van Langlois met dame met parasol’ hangt in het Wallraf-Richartz-Museum te Keulen.

dec 03 02

Vincents werk

Van Gogh heeft zich altijd laten voorstaan op zijn razendsnelle manier van werken; zijn schilderwijze wordt ‘au premier coup’ genoemd, als het ware ineens op het doek gezet. De snelle toets wordt het waarmerk van zijn kunstenaarschap. Misschien is de verbazingwekkende serie meesterwerken die Van Gogh in 1888 tot stand brengt, daaruit te verklaren. Het chef d’oeuvre schijnt Van Gogh geen enkele moeite te kosten. In hoeveelheid en kwaliteit overtreft het werk uit Arles al het andere; hier ontstaat het klassieke werk dat het ruwe en ongerijpte uit de begintijd achter zich heeft gelaten. In Arles ontwikkelt hij naast een eigen kleur ook zijn zenuwachtige breder wordende pointillistische penseelstreek. Het wordt de expressieve taal van een gevoelsmens. Het innerlijk leven weerspiegelt zich in de uiterlijke omgeving door kunstzinnige middelen: vorm, lijn en kleur. Vincent kondigt in zijn werk de boodschap van de expressionisten aan.

Het overlijden

Een zelfmoordpoging met een pistool zou Vincent uiteindelijk noodlottig worden. Hij wist zijn huis te Auvers weliswaar nog te bereiken, maar de artsen achtten het te gevaarlijk de kogel te verwijderen. Theo kwam onmiddellijk uit Parijs over en vond Vincent te bed, pijprokend. Op 29 juli 1890 overleed hij met de laatste woorden: “La tristesse durera toujours.” (Aan het verdriet zal nooit een einde komen).
Na het overlijden van zijn broer was Theo gebroken van verdriet. Doordat hij toch al een wankele gezondheid had, kwam hij de schok niet meer te boven. Hij stierf een half jaar na zijn broer. Vele jaren later heeft zijn weduwe, Jo van Gogh-Bonger, zijn stoffelijk overschot naar Frankrijk over laten brengen. In december 1913 schreef zij: “Zij rusten nu samen op het kleine kerkhof tussen de korenakkers te Auvers.”

De brug nu

De huidige ‘brug van Van Gogh’, zoals toeristen en geïnteresseerden hem bezoeken, is een reconstructie van de oorspronkelijke, 3 km verderop. Bij de reconstructie heeft men gebruikt gemaakt van brugmateriaal uit Fos sur Mer. Ten behoeve van het wegverkeer legde men op elf plaatsen houten ophaalbruggen aan over het kanaal van Arles à Bouc, dat tussen 1820 en 1830 werd aangelegd. De Langlois-brug maakte daar deel van uit en lag ongeveer daar waar nu de Réginel-brug ligt. Om zwaarder transport mogelijk te maken werd hij in 1930 vervangen door een boogbrug (45 meter) van gewapend beton. In 1944 verwijderde men alle ophaalbruggen over het kanaal, met uitzondering van die bij het plaatsje Fos. De overige bruggen verving men hetzij door tijdelijke constructies, hetzij door definitieve, die dan aan de toenmalige moderne eisen voldeden. In 1959 werd de ophaalbrug van Fos, door een ingrijpen van de dienst belast met ‘het opzicht over de wegen en openbare werken’, gedemonteerd. Het ‘syndicat d’initiative’ van Arles kocht de brug aan met het oog op herbouw; de brug is immers nagenoeg identiek aan de brug die Van Gogh schilderde. Ondertussen bleek echter wel dat technische en landschappelijke eisen en wenselijkheden een herbouw op de oorspronkelijke plek van Van Goghs brug niet mogelijk was. Men koos toen een locatie enkele kilometers stroomafwaarts aan hetzelfde kanaal. Natuurlijk werd de brug gezien de slechte staat tegelijkertijd gerestaureerd. Dit alles vond plaats in 1997.

Bruggen komen trouwens vaker voor als onderwerp voor Vincents schilderijen. Een greep: ‘Brug in Nieuw-Amsterdam’ (Drenthe), november 1883, Groninger Museum, Groningen; ‘Visser en bootjes bij de Pont de Clichy’, voorjaar 1887, The Art Institute of Chicago, Chicago; ‘De brug in de regen’, zomer 1887, Van Gogh-Museum, Amsterdam; ‘Brug over de Seine bij Asnières’, zomer 1887, Verzameling Dominique de Menil, Houston; ‘Bruggen over de Seine bij Asnières’, zomer 1887, Stiftung Sammlung E.G. Bührle, Zürich; ‘Seine met Pont de la Grande Jatte’, zomer 1887, Van Gogh-Museum, Amsterdam; ‘Pont de Gleize bij Arles’, maart 1888, privé-bezit, Tokyo; ‘De brug van Trinquetaille’, oktober 1888, Kunsthaus Zürich, Zürich.

Met dank aan Natalie Bos van het Rijksmuseum Vincent van Gogh, Margaret Nab van het Rijksmuseum Kröller-Müller, Francine Riou, ‘directrice adjointe’ van het bureau voor toerisme van Arles en dr. Marc Heijmans.

Literatuur

• F. Groothof, Vincent & Theo: broeders in de kunst, Zwolle/Amsterdam/Rotterdam 1999.
• A.M. Hammacher, R. Hammacher, Van Gogh een documentaire biografie, Amsterdam 1982.
• J. Hulsker (keuze, inleiding en toelichtingen), Vincent van Gogh. Een leven in brieven, Amsterdam 1980.
• I.F. Walther, R. Metzger, Van Gogh. Alle schilderijen, Hedel/Keulen 2000.

Noten

1. H. Tersteeg was filiaalleider van het Haagse filiaal van de galerieketen van de Parijse kunstuitgeverij Goupil & Cie. Vincent begon in 1869 op 16-jarige leeftijd als leerjongen in deze Haagse winkel. In Europa was Goupil destijds een van de grootste namen. De firma had zich gespecialiseerd in grafische druktechnieken, had de bekendste graveurs en de meest gerenommeerde schilders weten aan te trekken en beschikte toen al over zeven vestigingen. ‘Oom Cent, Vincents peetoom, was vennoot en ook Theo werkte er vanaf 1873.
2 Er bestaat een andere schets van Vincent van dezelfde brug waarop in plaats van wasvrouwen, matrozen te zien zijn die met hun geliefden kuieren aan de oever.
3 De brug heette eigenlijk de Pont de l’Anglois, naar de brugwachter. De brug ligt over het Arles à Bouc-kanaal.

Download hier het artikel in pdf-formaat logo pdf