ophaalbrug 

krachtenschema ophaalbrug

GouderakseTiendweg

 LangebrugHaarlem

 

Beweegbare brug waarvan de rijvloer (het val of de klap) aan één zijde kan scharnieren om een horizontale as en waarvan de tegenover liggende zijde met kettingen of scharnierende stangen is verbonden aan de balans. Deze scharnierend op de hameipoort liggende constructie is aan de achterzijde voorzien van ballast, waardoor er in elke stand van de brug evenwicht is. Bij grotere bruggen wordt de balans vervangen door twee afzonderlijk priemen, voorzien van ballast.

In Nederland is de ophaalbrug het meest gebruikte type beweegbare brug, geschikt voor niet al te grote overspanningen (= ca. 20 meter). In gesloten stand rust het val op de onderbouw aan beide zijden van de doorvaartopening. Bij het openen en in de geopende stand zorgt de ballast in de balans er voor dat er voortdurend evenwicht is. Op grond daarvan kan de brug met relatief kleine kracht worden geopend en gesloten. Veruit de grootste belasting bij het bewegen van de brug wordt veroorzaakt door de wind. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de krachten die nodig zijn om de brug te versnellen en te vertragen. De eerste ophaalbruggen waren van hout, daarna werd gietijzer toegepast en thans worden ophaalbruggen voornamelijk van staal gemaakt, al worden er nog altijd kleinere houten ophaalbruggen gebouwd. Onder de oudere bruggen komen nog altijd dubbele ophaalbruggen voor, waarbij de twee vallen onder een helling (orde 1 : 15) op elkaar afgesteund worden. Vanwege de grote spatkrachten op de landhoofden die daarbij optreden, is deze constructiewijze alleen verantwoord bij kleinere bruggen.     
De aandrijving van ophaalbruggen kan zowel hydraulisch (met cilinders) als mechanisch zijn (met rechte of kromme heugels, tandsegmenten of krukmechanismen). Bij grotere bruggen wordt de aandrijving meestal in een kelder onder de hameistijlen aangebracht, bij kleinere bruggen kan de aandrijving in de hameistijl zelf worden gemonteerd.

De ophaalbrug bestaat uit:

  • een val of brugklap waarover men kan lopen of rijden.

  • een balans met daaraan een contragewicht, een kist, die gevuld werd met ballast, de ballastkist.

  • een poort (hameipoort) of twee losse hameistijlen die de balans dra(a)gt(en) en waartussen het val is gelegen als het omhooggetrokken is.

  • schoren, die de hameipoort steunen tegen omvallen hangstangen waarmee het val aan de balans is vastgemaakt

  • een trekkabel waarmee de balans naar beneden kan worden getrokken en daardoor het val omhoog draait.

Krachtenschema van een ophaalbrug

In deze figuur is Zb het zwaartepunt van balans met ballastkist. Door de zware ballastkist aan het eind van de balans, ligt dit zwaartepunt op grote afstand b van de draaiingsas Dba van de balans. Zv is het zwaartepunt van het val, op afstand v van de draaiingsas Dva van het val gelegen. Door het gewicht van de balans met ballastkist Gb wil de balans linksom draaien met als draaiingsmoment Gb x b. Door het gewicht van het val Gv wil het val rechtsom draaien met als draaiingsmoment Gv x v. Teneinde de kracht T, nodig om de ophaalbrug omhoog te draaien niet te groot te laten zijn, wordt zoveel ballast in de ballastkist gedaan dat het moment Gv x v maar weinig groter is dan Gb xb. De trekkracht T kan worden berekend uit de formule: T x t = Gv x v - Gb x b of T = (Gv x v - Gb x b):t

De Langebrug in Haarlem is een bijzondere ophaalbrug. Deze brug, die schuin over het water van het Spaarne loopt, heeft één hameistijl en een X-vormige balans met een cilindervormige ballastkist, waardoor hij in de volksmond de naam verfroller heeft gekregen.Deze brug wordt niet met de hand bewogen maar met behulp van een in de hameistijl opgestelde electromotor met tandwielen.

Klik hier om een filmpje te zien van de werking van een ophaalbrug

Klik hier om een filmpje over de Magere Brug in Amsterdam te bekijken.